Matthew 24:30

37) het teken van den Zoon des mensen;

Dat is, de tekenen zijner heerlijkheid, waarmede Hij in de woken verschijnen zal; zie Mark. 13:26; Luk. 21:27.

Mr 13.26 Lu 21.27

38) wenen,

Of, weeklagen. Grieks, van benauwdheid op de borst slaan.

Revelation of John 1:7

17) komt met

Dat is, zal komen, namelijk ten laatsten dage in Zijn heerlijkheid, om op de wolken als Zijn rechterstoel zittende, alle mensen te oordelen; gelijk Dan. 7:13. Waarmee hij de vervulling van dit boek zal besluiten.

Da 7.13

18) alle oog

Namelijk niet alleen der gelovigen, maar ook zelfs der ongelovigen, gelijk het volgende aantoont.

19) doorstoken

Dat is, gekruisigd en gedood hebben, gelijk Joden en heidenen in Zijn persoon Hem op aarde gedaan hadden, en nog dagelijks in Zijn gemeente en leden deden; deze plaats is genomen uit Zach. 12:10, waar dezelfde woorden voorzeggenderwijze van God worden gesproken, die hier op den Zoon Gods, namelijk Christus, als God, worden geduid.

Zec 12.10

20) alle geslachten

In Zacharia schijnen deze woorden alleen van de stammen en geslachten van Isra‰l uitgesproken te worden; doch het is bekend, dat daaronder ook doorgaans de heidenen, die tot de kerk van Christus ten tijde van het Nieuwe Testament zouden geroepen zijn, worden begrepen; en kan daarom deze plaats van alle volken, beide Joden en heidenen wel worden verstaan, waarvan sommigen zich met droefheid en berouw over hun voorgaande vergrijpen, tegen Christus en Zijn gemeente, hebben bekeerd, en hun bekering ook in de toekomst van Christus, zullen bewijzen; en de andere hardnekkigen hun rechter met verschrikken tegen hen zullen moeten zien komen; gelijk de woorden van Zacharia ook van beide verstaan kunnen worden.

21) over Hem rouw bedrijven;

Of voor Hem.

22) ja,

Dat is, ja het geschiedde alzo; en wordt door de verdubbeling van deze twee woorden de grote begeerte van den profeet en van andere gelovigen uitgedrukt, en door de verandering der taal in het Grieks en Hebreeuws geschikt te kennen gegeven, dat deze wens den gelovigen Grieken of heidenen met de Hebre‰n of Joden gemeen is. Zie hierna Openb. 22:20.

Re 22.20
Copyright information for DutKant